Een automobilist haalde een andere automobilist in. Tijdens het inhalen sloeg de bestuurder die ingehaald werd linksaf, vermoedelijk op weg naar huis. De voertuigen raakten elkaar, waarna de inhaler de macht over het stuur verloor en zijn auto na een slip tegen een boom belandde. De bestuurder van deze auto liep zwaar lichamelijk letsel op. Sinds het ongeval verkeerde hij in coma. Op een gegeven moment werd hij verpleegd in een verpleegtehuis.
Het ongeluk gebeurde binnen de bebouwde kom. Op de weg waar het ongeval plaatsvond, was de maximumsnelheid 50 kilometer per uur.
Door de VerkeersOngevallen Analysedienst van de politie Noord-Nederland werd een onderzoek verricht. Met een bepaald computerprogramma (“PC Crash”) waarmee indicatief de snelheid van de inhaler kon worden berekend kwam men uit op een snelheid van de inhaler van tenminste 65 kilometer per uur. Een zogenaamde “best passende simulatie” leverde een snelheid op van 71 kilometer per uur.
In opdracht van een betrokken verzekeringsmaatschappij werd door Ongevallen Analyse Nederland te Den Bosch ook een onderzoek verricht. Daar kwam men uit op een snelheid van de inhaler van minimaal 73 kilometer per uur en maximaal 93 kilometer per uur.
Namens de inhaler werd door Baan Hofman Ongevallenanalyse te Hoogerheide ook een rapport uitgebracht. Dit bureau kwam voor wat betreft de inhaler uit op een snelheid tussen 77 kilometer per uur en 83 kilometer per uur.
Er “van uitgaande dat” de bestuurder van de ingehaalde auto “wel in zijn spiegel heeft gekeken en de auto van” de inhaler “daarin heeft gezien” was de rechtbank van oordeel dat de bestuurder van de ingehaalde auto de andere auto onvoldoende in de gaten had gehouden. Volgens de rechtbank was daar wel alle aanleiding toe, omdat de bestuurder van de ingehaalde auto alvorens af te slaan vaart moet hebben geminderd terwijl een auto die achter je rijdt normaal gesproken in het zelfde tempo blijft doorrijden, zodat de afstand tussen de twee auto’s dan kleiner wordt. De rechtbank gaf verder aan dat de bestuurder van de ingehaalde auto bekend was met de situatie op de plaats van het ongeval en wist dat hij bij de afslag een drempel over moest waardoor het noodzakelijk was om aanmerkelijk langzamer te rijden dan 50 kilometer per uur. Volgens de rechtbank had de bestuurder van de ingehaalde auto moeten zien dat de andere auto inmiddels vlak achter hem aan de linkerkant reed. Dit klemde te meer, aldus de rechtbank, nu in de procedure niet was aangevoerd of gebleken dat er meer verkeer op de weg was waarop de bestuurder van de ingehaalde auto had moeten letten. De rechtbank vond dat de bestuurder van de ingehaalde auto aansprakelijk was voor de schade aan de zijde van de inhaler.
De rechtbank was van oordeel dat de bestuurder van de ingehaalde auto ook aansprakelijk was als hij “niet in zijn spiegels zou hebben gekeken, en de auto van” de inhaler “niet zou hebben gezien”. Volgens de rechtbank was het het meest waarschijnlijk dat, op het moment waarop de bestuurder van de ingehaalde auto begon met het linksaf slaan, de inhaler in de “dode hoek” zat. “Om een aanrijding te voorkomen had” de bestuurder van de ingehaalde auto “eerst (beter) mogen spiegelen en/of over zijn schouder moeten kijken alvorens de afslaande beweging in te zetten”, aldus de rechtbank.
De rechtbank was echter ook van oordeel dat het weggedrag van de inhaler aan het ontstaan van het ongeluk en de zeer ernstige gevolgen daarvan had bijgedragen. Gelet op de drie opgestelde rapportages ging de rechtbank ervan uit dat de inhaler minstens 70 kilometer per uur moest hebben gereden, terwijl daar slechts 50 kilometer per uur was toegestaan. “Deze snelheidsovertreding is des te meer verwijtbaar nu” de straat waar het ongeluk gebeurde “binnen de bebouwde kom ligt,” de inhaler “een zijweg/uitrit naderde en de” ingehaalde auto”, die voor hem reed, (veel) langzamer moet hebben gereden. Immers zoals hiervoor reeds is overwogen moet” de bestuurder van de ingehaalde auto “vaart hebben verminderd, omdat hij wist dat hij bij het afslaan drempels over moest.”
De rechtbank was van oordeel dat er sprake was van 75% “eigen schuld” aan de zijde van de inhaler.
In de procedure was van de kant van de inhaler nog aangevoerd dat, als de rechtbank van oordeel zou zijn dat er sprake was van eigen schuld aan de zijde van de inhaler, er in verband met het ernstige letsel een billijkheidscorrectie toegepast moest worden en de bestuurder van de ingehaalde auto en diens verzekeringsmaatschappij toch 100% van de schade aan de zijde van de inhaler zouden moeten vergoeden.
De rechtbank erkende (uiteraard) wel dat het letsel dat de inhaler had opgelopen als zeer ernstig kon worden aangemerkt, maar de ernst van dit letsel kon volgens de rechtbank toch niet tot de gevraagde correctie leiden. Het ernstige letsel van de inhaler was nu juist een gevolg van het veel te hard rijden door de inhaler. “Indien deze forse overschrijding van de snelheidslimiet niet had plaats gevonden zou het letsel hoogstwaarschijnlijk veel minder zijn geweest omdat hij bij de maximum snelheid eerder tot stilstand had kunnen komen en de boom niet zou hebben bereikt.”, aldus de rechtbank.
De rechtbank paste dan ook geen “billijkheidscorrectie” toe. Nu was bepaald dat er sprake was van 75% “eigen schuld” aan de zijde van de inhaler, kwam de schade aan de zijde van de inhaler voor 25% op het bord van de bestuurder van de ingehaalde auto en diens verzekeringsmaatschappij.
Voorvaart Advocaten heeft de expertise in huis om ook in uw situatie de zaak te beoordelen en in behandeling te nemen. Hebt u – door wat voor oorzaak dan ook – letselschade en/of andere schade opgelopen en is daarvoor mogelijk een ander of bijvoorbeeld een school aansprakelijk? Neem dan contact op met Voorvaart Advocaten om te ervaren wat zij voor u kunnen betekenen.