NIEUWS VAN VOORVAART ADVOCATUUR

Lees hier ons laatste Nieuws

Over verjaring en stuiting van vorderingen

De juridische term ‘verjaring’ zal bij velen een belletje doen rinkelen; wie te lang wacht met bijvoorbeeld het innen van een schuld of het vorderen van schadevergoeding loopt de
kans dat de vordering op een gegeven moment verjaart. Maar wat is nu precies ’te lang’, wat voor juridische gevolgen heeft verjaring en is er wat tegen te doen? Het antwoord op dit soort vragen vindt u dit artikel.

Verjaring: wat houdt het in?

Als u ten aanzien van een vordering te lang geen actie onderneemt, verjaart deze na verloop van tijd. Juridisch betekent verjaring van een vordering dat u deze niet meer bij de rechter kunt afdwingen. Na verjaring resteert slechts een zogenaamde ‘natuurlijke verbintenis’, die niet afdwingbaar is bij de rechter. Het resteren van deze natuurlijke verbintenis heeft wél tot gevolg dat indien de schuldenaar ondanks de verjaring toch betaalt, deze het betaalde bedrag later niet alsnog terug kan eisen (op grond van ‘onverschuldigde betaling’, artikel 6:203 Burgerlijk Wetboek).

Verschillende verjaringstermijnen

De algemene regel is dat indien de wet niet anders bepaalt, een rechtsvordering verjaart door verloop van twintig jaren (artikel 3:306 Burgerlijk Wetboek). De wet kent echter vele afwijkende verjaringstermijnen voor verschillende soorten vordering. Hieronder vindt u de belangrijkste:

  • Een vordering tot nakoming van een verbintenis tot een geven of doen verjaart na verloop van een periode van vijf jaren. Deze termijn vangt aan de dag nadat de vordering opeisbaar is geworden (artikel 3:307 Burgerlijk wetboek)
  • een vordering tot betaling van rente, dividenden, huren, pacht en alles wat ‘bij het jaar of kortere termijn moet worden betaald’, verjaart door verloop van vijf jaren. Ook deze termijn vangt aan op de dag nadat de vordering opeisbaar is geworden (artikel 3:308 Burgerlijk Wetboek). Let op: voor elke periodieke vordering (bijvoorbeeld elke maand achterstallige huur) geldt dus een verschillende aanvangsdatum.
  • Vorderingen uit onverschuldigde betaling verjaren na verloop van vijf jaar vanaf de dag nadat de benadeelde bekend is geworden met zijn vordering en met de ontvanger (artikel 3:309 Burgerlijk Wetboek), maar in ieder geval na verloop van twintig jaren. Een voorbeeld van onverschuldigde betaling is het geval dat u per ongeluk een geldbedrag aan de verkeerde persoon heeft betaald.
  • Een vordering tot betaling van schadevergoeding of een bedongen boete verjaart na verloop van vijf jaren vanaf de dag nadat de benadeelde met de schade/de opeisbaarheid van de boete en met de aansprakelijke partij bekend is geworden en in ieder geval na verloop van twintig jaren na de dag waarop de schade is veroorzaakt, of de boete opeisbaar is geworden (artikel 3:310 Burgerlijk Wetboek).
  • Een vordering tot ontbinding van een overeenkomst op grond van een tekortkoming in de nakoming ervan of tot herstel van een tekortkoming verjaart door verloop van vijf jaren vanaf dag nadat de schuldeiser met de tekortkoming bekend is geworden, maar in ieder geval na verloop van twintig jaren na het ontstaan van de tekortkoming (artikel 3:311 Burgerlijk Wetboek).
  • De bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van een vonnis verjaart door verloop van twintig jaren, te rekenen vanaf de dag van de uitspraak (artikel 3:324 Burgerlijk Wetboek).

Bovenstaande lijst is niet uitputtend. Zo bevat het Burgerlijk Wetboek aparte en afwijkende verjaringstermijnen voor bijvoorbeeld consumentenkoop en dwangsommen, het opeisen van bepaalde cultuurgoederen enzovoort. Daarnaast kunnen er afwijkende verjaringstermijnen zijn vastgelegd  in andere wetten, zoals bijvoorbeeld de afwijkende 3-jaarstermijn in de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijruigen (WAM).

Mijn vordering dreigt te verjaren, wat nu?

Een lopende verjaringstermijn kan afgebroken worden. Juridisch spreekt men dan van ‘stuiting’ van de lopende verjaring. Stuiting kan plaatsvinden door het instellen van een eis bij de rechter (artikel 3:316 Burgerlijk Wetboek) en in sommige gevallen door een schriftelijke aanmaning of mededeling die aan de wettelijke vereisten voldoet (artikel 3:317 Burgerlijk Wetboek). In geval van een vordering die niet de nakoming van een verbintenis betreft, moet na deze mededeling binnen zes maanden tevens een procedure worden gestart bij de rechter om verjaring te voorkomen). Ook kan verjaring worden gestuit door erkenning van de vordering door de schuldenaar (artikel 3:318 Burgerlijk Wetboek).

Twijfelt u of heeft u hulp nodig? Vraag juridisch advies!

Het leerstuk van verjaring lijkt misschien eenvoudig, maar is dat in de praktijk vaak niet. Omdat een vergissing grote (financiële) gevolgen voor u kan hebben, is het raadzaam om tijdig juridisch advies in te winnen. Heeft u een vraag over verjaring? Neem dan vrijblijvend contact met op met Voorvaart Advocaten voor een deskundig juridisch advies op maat.